Deeqa Gelle verruilde de oorlog in Mogadishu voor Ulft en later Den Haag. Nu werkt ze aan de digitale informatievoorziening bij Binnenlandse Zaken.

Na aanhoudende onlusten en gevechten vlucht Deeqa Gelle in 1993 met haar moederen zus uit Somalië. Via Ethiopië naar Amsterdam, met het vliegtuig. Binnen een maand wordt het gezin erkend als vluchteling en niet veel later strijkt het neer in een gemeubileerde rijtjeswoning in het Gelderse Ulft.

Sprong naar de Randstad
Na een cursus Nederlands begint Deeqa Gelle (40) aan het mbo acht kilometer verderop: in Doetinchem. Wanneer ze vier jaar later de opleiding administratie-juridische dienstverlening afrondt, vindt haar moeder het tijd voor een sprong naar de Randstad, waar de kansen op werk groter lijken. Den Haag brengt wat moeder ervan verwachtte: werk, ook voor de oudste dochter. Die stuit in huis-aan-huisblad De Posthoorn op een vacature van het toenmalige ministerie van VROM. Precies in haar richting. Het sollicitatiegesprek gaat goed; ze wordt aangenomen.

Aanslagen
Den Haag blijkt niet alleen maar fijn. Bij elke volgende aanslag voelt Gelle de stemming richting moslims verder afbrokkelen. Dan zijn er collega’s die vragen wat zij ervan vindt, ze is immers moslima. Begrijpelijk, maar irriteren kan het ook. ‘Alsof ik om die reden verantwoording moet afleggen. Natuurlijk ben ik tegen aanslagen. Mensen die ze plegen, zeggen te handelen in naam van het geloof. Maar volgens mij zijn het helemaal geen moslims. Want islam staat voor vrede.’

Manifestatie
Neemt ze wel eens deel aan een of andere manifestatie volgend op een aanslag? Nee. Ze is niet zo’n protesteerder en hanteert bovendien het argument van selectieve verontwaardiging: waarom wél de straat op voor slachtoffers hier, en niet voor lotgenoten in andere delen van de wereld? ‘Zijn die eersten soms meer waard? Als ik de straat zou opgaan, zou de ene partij zeggen dat ik dus voor die andere ben.’ Liever opereert Gelle in de luwte, zoals ze drie jaar deed voor een Somalische organisatie. Bij nacht en ontij probeerde ze als vrijwilliger jongeren op het rechte pad te houden, met voorlichting en workshops over criminaliteit, radicalisering en opleiding. ‘We leerden ze voor zichzelf op te komen, minder vatbaar te maken voor verkeerde dingen; leren dat je niet hoeft te doen wat anderen zeggen.’ Bij VROM ging ze vaker mee met een ‘oude, zeer bekwame jurist’ die het belang van het ministerie diende en tegelijkertijd probeerde iets voor opponenten te betekenen. Maar verder was het ‘best saai’. Uiteindelijk koos ze voor digitale informatievoorziening; de reden ook dat ze in 2011 – bij het opknippen van VROM – meeverhuisde naar BZK.

Vrouwenkleding maken
Ze probeert het departement te winnen voor ‘Digidoc, hét digitale systeem voor de workflow’. In het verleiden tot een systeemoverstap kan Gelle de nodige creativiteit kwijt, waarmee het echt werk voor haar is. Maar dat kan ze nóg meer in een atelierwinkel voor Somalische vrouwenkleding, van haar zus. ‘Ik ontwerp moderne kleding voor Afrikaanse vrouwen.’ Dat doet ze gratis, een dag in de week. Het is goed willen doen voor de mensen om je heen. Gelle maakt geregeld 100 of 150 dollar over aan de weinige familie die nog in Somalië is. ‘Het is een onderbelicht voordeel aan vluchtelingen: ze stimuleren de economie van hun vaderland. Waardoor er minder vluchtelingen komen. Mensen die naar hier komen, grijpen elke kans op betaalde arbeid aan, om maar iets voor daar te kunnen betekenen. Of ze doen een studie en keren terug, bijvoorbeeld als arts. Ook dat is goed voor daar.’

Bron: Binnenlands Bestuur nr. 2