Sinds inburgering aan de markt is overgelaten, zijn liefst 171 aanbieders van taalles opgedoken. Nieuwkomers moeten zelf een geschikte cursus kiezen, maar hoe doen zij dat in 'een wereld van cowboys en graaiers'?

Door: Anneke Stoffelen

'De stormwind heeft voor omgewaaide bomen gezorgd', leest docente Els van Nijnatten voor uit het boek. Vragend kijkt ze haar klasje met acht inburgeraars aan: 'Wat is er met die bomen gebeurd jongens?' Elhoucin Zghighad is zeker van zijn zaak. 'Bomen gezorgd', antwoordt hij resoluut.

Nee, Nederlands leren valt voor veel nieuwkomers niet mee. De vrolijke Zghighad uit Marokko is bijvoorbeeld al zes jaar in Nederland. Hij behaalde in het oude systeem enkele onderdelen van de inburgering, maar nooit het volledige diploma. Voor het examen lezen zakte hij vijf keer. Nu zijn zijn oude certificaten vervallen en moet hij op alle onderdelen opnieuw examen doen.

'Zo zie je er wel meer,' zegt docente Van Nijnatten. 'De onderdelen lezen en spreken van het examen zijn voor veel cursisten de bottleneck.'

Van Nijnatten, voorheen docente Nederlands op een vmbo-school, werkt voor twee taal-
aanbieders. Vandaag geeft ze in Rotterdam-West les in opdracht van Arabika, een nieuwe aanbieder op de inburgeringsmarkt.

In 2013 werd het systeem voor inburgering omgegooid. Voorheen was het de gemeente die verantwoordelijkheid droeg voor het aanbod van cursussen. Drie jaar geleden werd marktwerking geïntroduceerd. Voortaan was niet de lokale overheid, maar de inburgeraar zélf verantwoordelijk voor het behalen van zijn examen. Met een door het Rijk verstrekte lening van maximaal 10.000 euro over drie jaar kan de nieuwkomer sindsdien zelf gaan shoppen naar de meest geschikte cursus. Dat geld krijgt hij niet zelf in beheer, maar kan de taalaanbieder declareren bij DUO (Dienst Uitvoering Onder wijs). Er geldt een maximum van 1.250 euro per kwartaal, om fraude te voorko men.

Wie net in Nederland is, ontvangt van DUO een brief waarin staat: 'U hebt 3 jaar de tijd om in te burgeren. Deze 3 jaar noemen we de inburgeringstermijn.' Ook valt er te lezen: 'U kunt naar school gaan om in te burgeren. Naar school gaan is niet verplicht.'

Het marktdenken veronderstelt dat een nieuwkomer in staat is zelf een goed geïnformeerde keuze te maken voor de beste taalschool. Bij die eerste brief - die uit principe alleen in het Nederlands wordt verzonden - gaat het vaak al mis. Uit een verkennend onderzoek naar de tegenvallende slagingspercentages sinds 2013 blijkt dat de brief vaak niet wordt gelezen en nog minder wordt begrepen. 'Nu gooi je het in de vertaalmachine en wat daar uitkomt is onbegrijpelijk,' zegt een van de geënquêteerden.

Als die brief al een probleem is, hoe maken inburgeraars dan een weloverwogen keuze voor een cursus? Niet, blijkt in het klasje van Arabika in Rotterdam. Bijna alle cursisten zijn hier pas terecht gekomen na slechte ervaringen bij een eerdere taalschool. 'De directeur van mijn eerste school was heel onduidelijk,' zegt bijvoorbeeld Mohamed Chraih (30), een Syriër die sinds 2014 in Nederland is. 'Hij vroeg steeds om meer geld, terwijl niet duidelijk was wat we ervoor terugkregen. Ik heb daar in acht maanden tijd voor 4.500 euro aan lessen besteed, maar bijna niets geleerd.' Hij doet zijn verhaal in het Engels, zijn Nederlands is nog niet erg ontwikkeld. 'We zaten in de klas met vijftien mensen met heel uiteenlopende niveaus en er kwamen steeds nieuwe mensen bij die vanaf nul moesten beginnen.'

Zijn klasgenoten Samer Sallam(35)en Humam Alakhras (37), ook uit Syrië, hadden eveneens een slechte eerste ervaring. 'VluchtelingenWerk maakt reclame voor die taalschool,' verklaart Alakhras hun aanvankelijke keuze. 'Maar na zes maanden, ik begrijp niks.' Nu, na nog eens zes maanden les bij Arabika, heeft hij wel vier van de vijf examenonderdelen gehaald. Sallam vult hem aan: 'Hier herhaalt de docente als je niet snapt. Bij andere school deden ze elke twee lessen één thema. Veel te snel.'

Van een vriend in Utrecht hoorden ze zelfs van een taalschool waar studenten achter de computer worden gezet, zonder verdere uitleg. 'Zijn niet school, maar bedrijf,' is Alakhras' eenvoudige conclusie.

Met 10.000 euro maximaal per nieuwkomer is de inburgering inderdaad een markt geworden waar geld valt te verdienen. Tot nog toe lenen asielmigranten in drie jaar tijd gemiddeld 5.774 euro. Van die groep is 38 procent ook daadwerkelijk geslaagd. In het oude systeem besteedden gemeenten volgens Asscher tussen de 3.5OO en 7.000 euro per inburgeraar.

Voor vluchtelingen wordt de lening omgezet in een gift als ze binnen drie jaar slagen, andere migranten moeten het geld terugbetalen. De stand in oktober was dat bij DUO voor 132 miljoen euro aan leningen uitstaat. Dat bedrag zal nog flink groeien komende tijd, want veel mensen die in de migratiepiek van 2015 in Nederland aankwamen, moeten nog met een cursus beginnen.

Waar er geld wordt verdeeld, springen bedrijfjes in. Op dit moment zijn er 171 taalscholen geregistreerd, 31 meer dan een jaar geleden. 'Het is een wereld van cowboys en graaiers,' aldus Ad Appel, zelf directeur van een taalschool in Aerdenhout. Hij signaleert dat taalinstituten misbruik maken van nieuwkomers die het systeem niet begrijpen.

Klassen worden soms volgepropt en mensen worden langer in cursussen gehouden dan zinvol is.

'De vluchteling krijgt 10.000 euro cadeau, de enige voorwaarde is dat mensen slagen. Maar de meeste inburgeringsplichtigen zullen het examen nooit halen, dat is gewoon een feit dat ik in de praktijk zie,' zegt Appel. 'Er zijn mensen bij die zeggen hoger opgeleid te zijn, maar ze zijn in zwembroek aangekomen en spreken wat steenkolenengels, dus of dat waar is valt niet te controleren. Ik schat dat het gemiddelde eerder op mavoniveau ligt. En dan wordt het voor mensen die Arabisch of een Aziatische taal spreken gewoon heel moeilijk. Een Nederlander met een mavodiploma krijgt zijn Arabisch ook niet in drie jaar op A2-niveau.'

In zijn ogen kunnen mensen beter eenvoudig werk gaan doen in de kassen of in de Plantsoenendienst, in plaats van zich drie jaar met behoud van uitkering stuk te bijten op een taal die zij nooit vloeiend zullen spreken. Appel vindt het bedrag van 10.000 euro dat per persoon wordt uitgetrokken, veel te hoog en niet zinvol besteed. 'Die pijn wordt pas gevoeld als minister Asscher allang weer is vertrokken. Dan zal blijken dat velen formeel met een schuld achterblijven die zij nooit kunnen terugbetalen. Van een kale kip kun je niet plukken. Tegen die tijd zal er wel een parlementaire enquête komen.'

In de klas in Rotterdam is Syriër Mohamed Chraih het met hem eens. '10.000 euro is te veel, daar maken directeuren van bedrijven gebruik van. Een maximumbedrag van 5.000 euro om niveau A2 te halen zou genoeg moeten zijn. En dan kun je misschien nog een extra lening invoeren voor als je door wil leren tot een hoger niveau. Als vluchtelingen minder geld krijgen voor hun cursus, zullen ze het ook meer doordacht uitgeven.'

De cursisten zijn met taalschool Arabika wel tevreden, ook al omdat de Marokkaans-Nederlandse directeur Abdel Abdali hun in eigen taal uitleg kon geven over het contract en het systeem van lenen bij DUO. Maar een taal leren valt of staat niet alleen met een goede school. De meeste cursisten in de klas van Van Nijnatten hebben nauwelijks contact met Nederlanders. Dat bemoeilijkt het oppikken van de taal.

Chraih zou niet weten hoe hij dat zou moeten doen, hij kan toch moeilijk zo maar mensen aanspreken op straat? 'Bovendien zijn er in Rotterdam weinig Nederlandse mensen, wel veel mensen uit Afrika bijvoorbeeld. Die spreken soms zelf ook slecht Nederlands, daar kan ik niet mee oefenen.'

'Met mijn buren praat ik soms,' zegt zijn klasgenoot Lenda Rumman, die tweeënhalf jaar in Nederland is. Maar met andere Nederlanders heeft ze geen contact. 'Mensen misschien hebben geen tijd. Ik wil wel praten, ik hou van.'

Docente Van Nijnatten ontpopt zich na afloop van de drie uur durende les als een halve maatschappelijk werkster, die brieven leest die cursisten niet begrijpen en telefoontjes pleegt naar instanties. Dit keer voor Humam Alakhras, die een brief heeft gekregen van de RDW, de dienst die voertuigen registreert, over zijn auto waar hij niks van begrijpt. Van Nijnatten belt voor hem naar de verzekeringsmaatschappij; ze blijken zijn WA-verzekering niet goed door te hebben gegeven.

Ze ziet cursisten met enige regelmaat in de penarie komen door communicatieproblemen. Een telefoonrekening van 1.500 euro, omdat een vluchteling 'oké' had gezegd op de vraag van het Vodafone-callcenter of hij écht zeker wist dat hij een onbeperkte datalimiet wilde. Of die cursist die van de trap viel en zijn enkel verstuikte. 'Hij zei tegen zijn vriend dat die 112 moest bellen, daar hadden we het in de les over gehad. Toen kreeg hij een gepeperde rekening van 800 euro, omdat hij de ambulance voor niks had laten komen. Daarna kwam hij verhaal halen bij de taalschool: hij had in de les geleerd dat hij 112 moest bellen bij een ongeluk.'

Van Nijnatten heeft ervan geleerd. 'Nu zeg ik tegen mijn cursisten dat je alleen 112 moet bellen, als er iemand bijna dood gaat.'

DE DUBBELE PET VAN VLUCHTELINGENWERK

Ook VluchtelingenWerk Nederland (VWN) heeft zich op de markt voor inburgeraars gestort. In sommige regio's biedt de organisatie cursussen aan in samenwerking met commerciële bureaus, in andere regio's organiseert zij de cursussen zelf.

VWN zette in 2015 ruim 11 miljoen euro om met inburgering. Er is al enige tijd kritiek op de inburgeringscursussen door VWN, omdat zij tevens overheidssubsidie ontvangt voor voorlichting aan nieuwkomers. Dit leidt tot een dubbele pet: omdat de eerste contactpersoon van een vluchteling vaak iemand van VWN is, kan die mensen met inburgeringsplicht doorverwijzen naar cursussen van de eigen organisatie.

Andere taalaanbieders zien dit als valse concurrentie. Volgens VWN verstrekt zij 'neutrale informatie.' 'Zo wordt foldermateriaal van meerdere aanbieders aangeboden en worden vluchtelingen op sommige plekken langs verschillende aanbieders gestuurd.'

Er zijn ook twijfels over de kwaliteit van de VWN-cursussen. 'De klassen zijn te groot en de lesuren weinig productief,' staat in een onderzoek in opdracht van het ministerie. VWN herkent zich hier niet in. Zo zegt zij een maximale klasgrootte van vijftien te hanteren en te streven naar een gemiddelde van twaalf cursisten per klas. Ook is volgens VWN niet duidelijk hoe de productiviteit van de lesuren is gemeten.

bron: De Volkskrant van 16-11-2016