photo.jpg

Klik op "Nakijken" om je antwoorden te laten controleren.
Als een antwoord goed is, wordt het vet afgedrukt.
Vul de ontbrekende woorden in en kies daarbij een van de volgende woorden die je geleerd hebt:

aan beginnen bijna die die al allemaal ander alles bij cent blijven dus doen dat dat dat door dan dan deze die die dik dom

Dit boek ligt dichtbij, maar boek niet.
Ze hebben dat hem gevraagd.
Hebben we dit woord geleerd?
Wij zitten samen in dit lokaal.
Met bedoel ik al mijn bezittingen.
Dit boek heb ik al gelezen. Nu wil ik een boek.
We de taalles om 12.30 uur.
We hebben altijd ons schrift ons.
Om 14.10 uur is de les afgelopen.
Daarna we nog even praten.
Honderd is een euro.
Hij is groter Rama.
Zij zegt zij dat ook wel weet.
pen ligt vlak voor me.
De pen hier ligt, is van mij.
Sommige mensen zijn dun, andere .
boek ligt op mijn schoot.
Je moet niet zo gevaarlijk !
Sommige mensen zijn slim, andere .
We lopen de deur naar buiten.
We hebben het geleerd, weten we het.
Als je het goed leert, weet je het.
Ik zie het boek op tafel ligt.
pen ligt veel verder.


Vul de ontbrekende woorden in en kies daarbij een van de volgende woorden die je geleerd hebt:

geven kunnen krijgen eens kijken en er komen gaan geen hun ik in klein je ja hoe hier hem het hij hebben haar groot goed

laat is het?
Sprookjes beginnen met: Er was ...
Ik kijk luister.
Wij hebben tien.
Moamar en Omaima straks naar huis.
Raneem heeft boek bij zich, want ze heeft het vergeten.
Dolci en Rama haar hun boek.
Soms is je antwoord fout, maar meestal is het .
Sommige kinderen zijn nog klein, maar andere zijn al .
Vandaag heeft Dolci boek bij zich.
Bakkar en Assadollah hun boek ook bij zich.
Omaima zit naast Moamar en laat in haar boek kijken.
Omaima geeft haar boek en Vera pakt .
Daar is ver en is dichtbij.
Ahmad lacht en geeft Suha zijn pen.
Zij hebben allemaal boek bij zich.
kijk naar het bord.
Sabia kijkt haar boek.
, dat weet ik al.
Ik zag een hond. Heb die ook gezien?
Voor augustus komt .
Wij naar buiten en zien daar een hond.
Sommige honden zijn , andere zijn groot.
We samen binnen in ons lokaal.
Daar we les van onze docenten.
Daardoor we ons examen halen.